Hoofdjes, handjes en voetjes klaar om de oven in te gaan. De porseleinklei krimpt twee keer: deze lichaamsdelen zijn tijdens het drogen al gekrompen, en tijdens het bakken krimpen ze nog meer.
In totaal ongeveer 15 %.
Nu mijn oven weer gemaakt is kan ik ook weer wat meer boetseren. De Flax Paperclay porseleinklei die Jonne Lanjouw voor mij had meegebracht bevalt me toch niet echt goed. Ik kan me wel voorstellen dat het voor bepaalde toepassingen heel fijne klei is. Ongebakken is hij veel sterker dan normale porseleinklei. Er zitten papiervezeltjes doorheen gemengd en dat maakt hem sterk. Maar dat is ook meteen het nadeel. Dat papier brandt er tijdens het bakken uit en dan blijft er een ruw oppervlak over, hoe glad ik ook probeer te werken. En dat vind ik voor poppen niet mooi. Weer terug dus naar de normale porseleinklei. Deze koop je als een grote blok (een brood) bij een speciaalzaak voor pottenbakkersmaterialen, zoals bijvoorbeeld Silex in Den Bosch, waar ze mij ook enorm goed geholpen hebben toen ik de problemen met mijn oven had.
Op het plaatje twee keramiek hondjes van Jonne Lanjouw.
Met de DABIDA-dag van 6 april in zicht zou het fijn zijn om nog een nieuwe pop af te krijgen. Ik heb niet echt een vast idee. Zoals collega Gerrit pleegt te zeggen: ‘kww’ (‘kieken wat ‘t wordt’). In ieder geval ben ik met boetseren begonnen in een voor mij nieuwe klei: Flax Paperclay. Het is een porseleinklei die gebakken moet worden en waar een papiervezel door heen zit gemengd. Het valt me in eerste instantie niet mee. Ik vind de klei plakkerig en moeilijk glad te boetseren. Hij is ook gauw pap als je wat meer water gebruikt en een van de goede eigenschappen van natuurklei, het egaal verspreiden van vocht door het werkstuk, vind ik hierbij veel minder. Het werkt heel anders dan de porseleinklei die ik gewend ben en ook heel anders dan zelfhardende Paperclay. Heeft iemand nog tips?